Een zonnestelsel bestaat uit één of meerdere zonnen met daaromheen draaiende hemellichamen zoals planeten (en hun manen), planetoïden en kometen.
De sterren die wij ‘s nachts zien zijn zonnen van andere zonnestelsels. Er zijn er ontelbaar veel.

In ons zonnestelsel is er één hemellichaam dat licht geeft: de Zon. Alle andere objecten weerkaatsen dit licht. Daarom zien we soms delen van onze Maan of zien we andere planeten van ons zonnestelsel aan de hemel.
De Zon is tevens het grootste hemellichaam binnen ons zonnestelsel en neemt 99,86% van de massa in beslag. Zij heeft een diameter van 1,39 miljoen kilometer.
Om de Zon draaien 8 planeten plus een aantal dwergplaneten. Dwergplaneten zijn objecten groter dan een planetoïde maar kleiner dan een planeet.
De tijd die een planeet nodig heeft om eenmaal rond de Zon te draaien heet de omlooptijd. Dit wordt ook wel een jaar genoemd.
De omlooptijd van een planeet hangt af van de omtrek van de planeetbaan en ook van de snelheid waarmee de planeet beweegt. Hoe dichter een planeet bij de Zon staat, hoe sneller de planeet om de Zon draait. Dit komt door de aantrekkingskracht van de Zon.
Terwijl de planeet rond de Zon draait, draait zij ook rond haar eigen as.
De tijd die een planeet nodig heeft om eenmaal rond haar eigen as te draaien heet de omwentelingstijd. Dit wordt ook wel een dag genoemd.

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb